Blog|Als internet een land was, dan was Estland de hoofdstad

Als internet een land was, dan was Estland de hoofdstad

Toen Estland in 1991 onafhankelijk werd, zette de nieuwe regering zich volledig in op IT. Met als resultaat dat 26 jaar later de overheid vrijwel geheel online is, Tallinn ook wel de Silicon Valley van Europa wordt genoemd en dat iedereen ter wereld er een online burger kan worden.

Kinderen leren er vanaf hun zevende op school programmeren, er kan sinds 2005 middels een digitaal identificatiebewijs online worden gestemd en met ditzelfde identificatiebewijs heeft iedereen online toegang tot zijn of haar online doctordossier. Met dit digitale identificatiebewijs kan je ook je belastingaangifte doen, de schoolcijfers van je kinderen inzien en bovendien documenten digitaal voorzien van een handtekening. De opties hiervan zijn zelfs zo uitlopend dat je alleen nog voor het verkopen van je huis, scheiden en trouwen naar het gemeentehuis hoeft.

Estland is bovendien het enigste land wat een E-recidency aanbied aan iedere wereldburger. Middels het online burgerschap kan iedereen een bedrijf beginnen in een vertrouwde EU-omgeving zonder fysiek in Estland aanwezig te zijn. De E-recidency is een digitale identiteit, die ongeacht je woonplaats en nationaliteit kan worden verkregen. Met dit online burgerschap kan je naast het inschrijven van een onderneming ook documenten ondertekenen, coderen en een Estse bankrekening openen. Vanaf 2018 zullen „E-residenten“ de mogelijkheid hebben om hun bijbehorende ID-kaart te gebruiken om zich digitaal te identificeren in het hele EU-gebied.

Sinds de introductie van de E-recidency in 2014 hebben al twintigduizend buitenlanders, uit 138 verschillende landen, een aanvraag gedaan en zijn er ruim, dertigduizend bedrijfjes opgezet. Deze bedrijven hebben voor een unieke inkomstenbron gezorgd doordat zij in Estland hun belasting dienen af te dragen. De doelstelling is om in 2025 de tien miljoenste virtuele burger te verwelkomen.

De onlinesystemen brengen jammer genoeg ook gevaren met zich mee. Zo legde een hack, in 2007, de online infrastructuur voor enkele dagen plat. Na deze hack is er gekozen om de beveiliging op te schroeven. Zo wordt de software nu continu aangepast, is er een back-up ondergebracht in het buitenland en wordt er gebruik gemaakt van duizenden losstaande databases. Deze maatregelen hebben ervoor gezorgd dat de beveiliging dusdanig optimaal is geworden dat zelfs het cyberbeveiligingsteam van de NAVO en het IT-centrum van de Europese Unie in Estland gevestigd zijn.

Naast de veiligheid is de privacy ook een veel besproken keerzijde van de onlinemogelijkheden. Zo waren privacy-bezwaren de reden dat het online doctordossier in Nederland niet werd doorgevoerd. Dit discussiepunt heeft Estland weten te tackelen door het systeem zo in te stellen dat iedereen zelf zijn of haar privacy kan bepalen. Op deze manier kan je zelf beslissen welke dossiers verborgen en welke zichtbaar zijn. Bovendien moeten doctoren een reden achterlaten voordat ze jouw doctordossier kunnen bekijken, zodat je ook kan zien wie jouw documenten heeft ingezien en met welk motief. Deze constructie geldt overigens ook voor de belastingdienst, banken en verzekeringsmaatschappijen.

Tenslotte heeft de automatisering van het overheidsstelsel ervoor gezorgd dat er nagenoeg geen bureaucratie meer is en dat naar schatting twee procent van het bbp (bruto binnenlands product) wordt bespaard.

De NOS heeft afgelopen week een korte documentaire gepubliceerd over dit onderwerp. Mocht u meer willen weten over de onlinemogelijkheden in Estland en hoe u een E-resident kan worden, klik dan hier.